De stap naar dagbesteding
Dagbesteding is soms een grote stap in het proces van dementie. Voor degene met dementie zelf, maar óók voor de mantelzorger. Misschien voelt hij of zij zich schuldig. Hoe ga je om met weerstand en schuldgevoel?
Zo'n drie jaar geleden ging Ina Hoetmer (76) voor het eerst naar dagbesteding. Aanvankelijk één, daarna twee, en sinds januari 2019 drie dagen per week. Johan Hoetmer (78) is haar partner. Hij vertelt: 'De lijfspreuk van mijn vrouw is: eigen haard is goud waard. Vooral in het begin sputterde ze tegen. Maar casemanager Liesbeth Rijk wist haar over te halen. Die zei: "Misschien kun je helpen met koffie schenken en tafel dekken." Toen wilde ze wél. In haar beleving is ze nu nuttig bezig en doet ze zinvol vrijwilligerswerk.'
Proberen
Ook Charlotte Marees is casemanager bij Geriant. Zij maakt regelmatig mee dat dagbesteding 'een dingetje' is voor mensen met dementie. 'Ik houd het altijd luchtig', vertelt ze. 'Dan zeg ik: "Probeer het een maand, je kunt altijd weer stoppen." Als mensen een paar keer zijn geweest, blijkt meestal dat ze het hartstikke leuk vinden.' Zij laat haar cliënten vaak proeven aan verschillende mogelijkheden. 'Sommige mensen vinden de klassieke dagbesteding prettig, zoals klaverjassen, bloemschikken of breien. Anderen zijn juist energiek en willen actief zijn. Voor hen kan een zorgboerderij interessant zijn.'
Weerstand bij mantelzorger
Soms staat niet degene met dementie afwerend tegenover dagbesteding, maar de mantelzorger. Charlotte Marees: 'Ze zeggen bijvoorbeeld: "Mijn man of vrouw is nog veel te goed voor deze groep".' Schuldgevoel kan een rol spelen. Mantelzorgers vinden dagbesteding een zwaktebod, een teken dat ze het niet aankunnen. Of ze voelen zich schuldig ten opzichte van hun partner die liever thuis blijft. Soms vinden ze de groep te passief of te oud. 'Sommige mantelzorgers stellen vanuit hun eigen gezichtspunt eisen waaraan dagbesteding zou moeten voldoen. Niet vanuit het gezichtspunt van de partner met dementie.'
Vicieuze cirkel
Extra gecompliceerd wordt het als de partner met dementie thuiskomt met negatieve verhalen. Iemand vertelt bijvoorbeeld dat ze de hele dag niks hebben gedaan, terwijl ze in werkelijkheid hebben gewandeld, geschilderd of spelletjes hebben gedaan. Maar dat zijn ze weer vergeten. Charlotte Marees: 'Mantelzorgers die toch al afwijzend staan tegenover dagbesteding, denken al gauw: "Zie je wel..." Die scepsis slaat weer over op de partner met dementie. Zo raak je in een vicieuze cirkel.'
Gemis
Johan Hoetmer begrijpt de weerstand van mantelzorgers wel. Hij zag dagbesteding ook ooit als een tekortkoming van zichzelf. 'Maar er komt een moment dat je aan jezelf móet denken', zegt hij. 'Anders houd je het niet vol.' Hij kookt, strijkt en wast, kleedt zijn vrouw aan, helpt haar onder de douche en naar de wc. Maar wat hem het zwaarst valt is het gemis. 'Wij hebben altijd veel gesprekken gevoerd', zegt hij. 'Dat kan nu niet meer. Het is een afschuwelijke ziekte.'
Tevreden
Hij is ervan overtuigd dat zijn vrouw het naar haar zin heeft bij de dagbesteding. 'Ik ga wel eens kijken en drink dan een kop koffie', zegt hij. 'Meestal merkt ze mij niet eens op.' Vroeger nam zijn vrouw nog deel aan activiteiten, tegenwoordig staart ze veel voor zich uit en valt in slaap. Johan Hoetmer: 'Toch komt ze altijd tevreden thuis. Dan zegt ze: "Het was weer druk vandaag, we hebben hard gewerkt." Ze heeft nog steeds het idee dat ze nuttig vrijwilligerswerk doet. Inmiddels drie dagen in de week.'