Een gedwongen opname hakt erin
Als iemand een gevaar vormt voor zichzelf of zijn omgeving, is een gedwongen opname via een Rechterlijke Machtiging mogelijk. Voor mantelzorgers is dat een aangrijpende gebeurtenis.
‘We kregen geen andere keuze, maar ik voelde me zo schuldig’, vertelt Frederike Boekholt uit Scharwoude (65)*. Vier jaar geleden werd haar man (90) via een Rechterlijke Machtiging (RM) gedwongen opgenomen.
Trage achteruitgang
Frederikes man had al langere tijd Alzheimer. De omgeving merkte lange tijd niets, doordat hij goed kon praten en de achteruitgang traag verliep. Bovendien accepteerde hij geen enkele hulp en meed hij artsen. Pas toen haar man meerdere keren zonder aanleiding viel, accepteerde hij onderzoek door de neuroloog. Frederike: ‘Daar bleek dat hij, zoals ik al vermoedde, Alzheimer had. Die diagnose veranderde echter niets aan zijn gedrag. Hij bleef doen alsof er niets aan de hand was.’
Onhoudbare situatie
Langzaam aan werd de situatie onhoudbaar. ‘Hij liet het gas aan als ik werkte of verbrandde de fluitketel. Ook werd hij agressief. Twee keer zette hij mij letterlijk op straat en moest ik ’s nachts in de auto of bij een vriendin slapen. Ik werd wanhopig en bang voor de gevolgen van zijn handelen en emotionele uitbarstingen.’
Aanvraag bij de rechtbank
Op een dag liet Frederike een tuinpad aanleggen om beter te kunnen snoeien. Haar man rende volledig overstuur en schreeuwend naar buiten omdat hij dat niet wilde. ‘Onze dochter belde in paniek de geriater.’ De geriater kwam direct en waarschuwde haar man dat hij een volgende keer zou moeten ingrijpen. De volgende dag ging het echter weer volledig mis. Door deze gebeurtenissen besloot de geriatrische dienst om bij de rechtbank een gedwongen opname te vragen.
Opname noodzakelijk
In 2011 zat Frederike in de huiskamer met haar man, rechter, griffier, een aan haar man toegewezen advocaat, geriater, casemanager en vier kinderen. De rechter luisterde naar ieders verhaal, oordeelde dat gedwongen opname noodzakelijk was en dat het vonnis meteen uitgevoerd diende te worden.
‘U gaat nu mee!’
Haar man moest mee naar het psychiatrische ziekenhuis. ‘Hoewel hij onthutst en boos was, beloofde hij te gaan. Vervolgens probeerde hij, zoals altijd, er onderuit te komen. De geriater wachtte even en zei toen streng: “U gaat nú met mij mee. Met de auto of de ambulance!” Mijn man gaf het op en liep toen rustig mee naar de auto.’
Opluchting en schuldgevoel
‘Ik vond het zo zielig. Die intelligente sterke man die altijd wilde winnen, verloor op dat moment alles. Na zijn vertrek bleef ik met de kinderen verslagen achter. Bijna veertig jaar getrouwd en dan zo uit elkaar. De dagen na de opname overheerste een tweeledig gevoel: enerzijds rust, anderzijds die onoverkomelijke schuldgevoelens. Door mij zat hij, zoals hij het zelf noemde, opgesloten.’
Erover praten
Erover praten met anderen hielp Frederike deze moeilijke periode te verwerken. ‘Vriendinnen, collega’s, een buurvrouw; ieder vertelde ik een stukje en zo werd de ervaring voor mezelf behapbaar.’
Beste beslissing
Haar man verbleef zes maanden in het psychiatrische ziekenhuis. Daarna ging hij naar een verpleeghuis. ‘De strakke structuur van het tehuis doet hem goed. Gelukkig is zijn woede naar mij verdwenen en is hij nu weer blij om me te zien. Een gedwongen opname is een verschrikkelijke ervaring. Maar terugkijkend was het de beste beslissing voor hem én voor mijzelf.’
* Op verzoek van de geïnterviewde is een fictieve naam gebruikt.