Jezelf op de been houden
In het Alzheimer Cafe Texel delen mantelzorgers hun ervaringen. Vrijwilligster Margreet Berndsen (op de foto hiernaast) tekent ze op.
Anna Heerschap-Berkenbosch uit Den Burg stapt iedere dag op de fiets om in het verpleeghuis haar man Piet te bezoeken. Piet is 88 jaar, Anna 85. In 2009 kreeg hun dochter – net 50 jaar oud – de ziekte van Alzheimer, drie jaar geleden kreeg ook Piet te maken met dementie. 'Waar ik mezelf mee op de been houd? Voornamelijk met de liefde die ik voel. De situatie overkomt je en je gaat door tot je niet meer kunt. Tot het echt niet meer gaat. Zo simpel ligt het eigenlijk.'
Niets laten merken
Hoe bestaat het dat Anna, gezien de omstandigheden, toch zo'n opgewekte indruk op haar omgeving weet te maken? 'Die uitstraling is af en toe alleen maar buitenkant, eerlijk gezegd. Ik heb net weer een periode achter de rug waarin de zenuwen toesloegen en ik me afvroeg hoe het allemaal verder moest. Ik had nergens zin in. Nadat ik onderzocht was en m'n bloed in orde bleek, voelde ik me langzaam weer wat energieker worden en nu gaat het echt de goede kant weer op. Ik doe er alles aan om hier niets van te laten merken aan de buitenwereld.'
Knuffelen
'Ik ga graag naar Piet, want hij is meestal blij als hij me ziet. Ik krijg een lieve lach en vaak tuit hij z'n lippen voor een kus. Onlangs vroeg hij of ik niet even bij hem op schoot wilde komen zitten. Gewoon om lekker te knuffelen. Je mist de intimiteit als je zo van elkaar gescheiden bent. Als hij merkt dat ik koude handen heb van het fietsen, gaat hij ze steevast warmen. Toen ik laatst jarig was en ik met een paar kinderen bij hem op bezoek was, begon hij m'n arm te strelen. Hij had blijkbaar toch in de gaten dat er iets bijzonders was. Dat zijn momenten met een gouden randje.'
Hallucinaties
De vormen van dementie bij haar dochter en haar man verschillen behoorlijk van elkaar. 'Bij Piet is het drie jaar geleden pas begonnen en veel sneller verlopen. M'n dochter kan bijvoorbeeld nog thuis wonen. Piet had voortdurend last van hallucinaties, zag aan één stuk door dingen die er niet waren. We hadden in onze familie nog nooit met dementie te maken gehad en herkenden het daarom in eerste instantie ook niet. Kijk, bij je dochter van begin vijftig ben je er helemaal niet op voorbereid. Ze zat in het onderwijs en iedereen dacht in eerste instantie aan een burn-out. Maar als je dan denkt te weten hoe het gaat, verloopt de ziekte weer heel anders bij je man. Dementie sluipt er gewoon in. Het gaat zo geleidelijk dat je pas laat in de gaten hebt wat er werkelijk speelt.'
Liefde
'Zolang Piet blij is om me te zien, blijf ik iedere dag naar hem toegaan. De liefde is groot. Vanaf m'n achttiende jaar zijn we bij elkaar – ik was jong moeder – en we hebben samen heel wat beleefd. Ik houd er wel rekening mee dat er een moment komt waarop hij me misschien niet meer herkent. Als het zover is, weet ik niet of ik er nog dagelijks heen ga. Maar dat punt hebben we gelukkig nog niet bereikt.'