Verlanglijst
Bernadette Tijssens is mantelzorger van haar moeder, die dementie heeft. Bernadettes ouders wonen in een zorgcentrum in Alkmaar.
Een maandagavond eind november. Het stormt, het regent. Ik zit op de bank en bedenk wat ik eventueel op mijn verlanglijst kan zetten, ik ben alweer bijna jarig. December, ik heb er altijd moeite mee. Niet met cadeautjes, ik zeg het eerlijk, maar wel met de donkerte. December is een afscheid, het heeft nog geen winter in zich en het licht krimpt maar door. Ik verlang naar januari, naar nieuw licht, nieuwe ontwikkelingen. Nu de lijst niet vordert en mijn gedachten naar mijn ouders gaan, besluit ik hen nog even te bezoeken. Vriendlief wil wel mee.
Rekbare werkelijkheid
Mijn vader ligt zwaar verkouden in zijn luie stoel. Hij kijkt naar de televisie met het geluid uit. 'Die televisie stond hier al!', zegt hij. 'Nee, die hebben we voor u gekocht, toen u hier kwam wonen.' Hij gelooft het niet en ik realiseer me dat ook voor hem de 'werkelijkheid' rekbaar aan het worden is. Krijgt hij, net als mijn moeder op de verdieping onder hem, last van dementie? Niet echt, maar het leven in het zorghuis kan hem nog altijd niet plezieren. Dit leven draagt bij aan een somberheid die hem geestelijk verzwakt. Dat vind ik elke keer weer heel pijnlijk om aan te zien.
Niet naar bed
Na een vertroeteluurtje, met thee, koek en zachte woorden gaan we naar mijn moeder. Mijn moeder zit in haar eentje, aan tafel in de kleine huiskamer tegenover haar eigen kamer. De tafel is al gedekt voor het ontbijt morgenochtend. Voor haar staat een bakje met schijfjes banaan. Ik zie dat ze moe is. Ze is blij dat zij ons ziet.
'Zal ik u naar bed brengen?', vraag ik.
'Naar bed, nee hoor ik ga niet naar bed. Ik ben niet ziek.'
'O, goed hoor.'
'Is Pa nog niet thuis?' vraagt ze.
Liever alleen
Dat zij zo alleen zit, ziet er triest uit. Maar ik begrijp dat zij deze eenzaamheid verkiest. Mijn moeder wil alleen zijn. Ze wacht. Zij wil niet mee in het circus dat verzorgingshuis heet en dat haar naar een nieuwe 'werkelijkheid' brengt. Nee, ze wacht, want straks komt mijn – of haar? – vader thuis en gaan ze samen slapen, zoals altijd.